Onderwaternatuur

De Waddenzee heeft primair de functie van natuurgebied van Werelderfgoedklasse met (duurzaam) economisch medegebruik. Dit thema gaat over het levende (biotische) deel van het ecosysteem.

In grote lijnen is het bestaande beheer en beleid hiervan gericht op zichtbare en door de mens hooggewaardeerde natuurwaarden: die van droogvallende platen en soorten als vogels, zeehonden, schelpdieren en zeegras. Deze vormen daardoor de belangrijkste onder Natura 2000 aangewezen doelsoorten. Het gevolg hiervan is dat de verbeteringen van de afgelopen decennia vooral bij dit habitattype en deze soortgroepen te vinden zijn. De bescherming van natuur die zich onder het wateroppervlak bevindt heeft daarbij nog een inhaalslag te maken.

Door activiteiten met name op het gebied van de ‘swimways’ van trekvissen, is de aandacht voor de natuurwaarden onder water verbreed en geïntensiveerd. De belangrijke ecologische rol van schelpdierbanken is al langer onderkend en via visserijakkoorden wordt gewerkt aan een betere bescherming. Andere aspecten van de onderwaternatuur zijn echter nog steeds onderbelicht. Dit betreft vooral organismen als algen, zoöplankton, bacteriën en soorten die in het sediment van geulen verborgen zitten: commercieel minder belangrijke schelpdieren, vissen, roggen en haaien. Deze vormen een belangrijk deel van het fundament van het ecosysteem en beïnvloeden daardoor ook het succes van soorten waar we trots op zijn.

De hierboven genoemde fundamentele maar nog grotendeels onbekende soortgroepen en hun relatie met de bekendere en reeds beschermde soortgroepen (zoals schelpdieren, vogels, zeehonden e.d.) vergen nadere aandacht. Ook de interacties met het fysieke (abiotische) deel van het ecosysteem dienen beter begrepen te worden. Meer grip krijgen op het handelingsperspectief voor beleid en beheer staat daarbij voorop, ook in trilateraal verband.