De strijd tegen plastic soep in de Waddenzee

dinsdag 21 maart 2017

Zonder ingrijpende actie zal in 2050 meer plastic in de zee drijven dan er vis in zwemt, zo concludeert een rapport van het World Economic Forum uit 2016. Het rapport schetst een verontrustend toekomstbeeld: tegen deze tijd zal naar schatting meer dan 500 miljoen ton afval in de zee drijven.

Geschreven door Aranka Kooi

Ook de Waddenzee wordt in toenemende mate bedreigd door de plasticvervuiling. Nooit eerder is er zoveel plastic aangetroffen op de stranden van het Wad. Tijdens een week durende juttersactie op Terschelling werd al 5000 kilo plastic afval opgehaald. Lokale initiatieven om het probleem op te lossen blijken echter nog niet erg succesvol.

Het plasticprobleem staat inmiddels wel hoog op de bestuurlijke agenda van de Waddenbeheerders. Vorige maand hebben zij, onder begeleiding van het Programma ‘naar een Rijke Waddenzee’ (PRW), een breed actieplan opgezet om het groeiende probleem van plasticvervuiling aan te pakken.

Alle organisaties die betrokken zijn bij het beheer van het waddengebied, waaronder Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat, hebben de handen ineen geslagen en beloven de komende jaren gezamenlijk aan een oplossing te gaan werken. Hoe deze eruit moet gaan zien is nog niet duidelijk. Door middel van intensieve samenwerking en uitwisseling van ideeën met initiatiefnemers uit andere gebieden wordt de komende jaren naar de beste oplossing toegewerkt.

Een groeiend probleem
In 2009 kreeg de Waddenzee een plek op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. De ecologie van dit beschermde gebied wordt echter verstoord door de groeiende aanwezigheid van grote hoeveelheden drijvend plastic afval, de zogeheten plastic soep.

Deze plastic soep komt via zeestromingen vanuit de Atlantische Oceaan en de Noordzee in grote hoeveelheden de Waddenzee binnen. Een groot deel van de wereldwijde plastic soep is daarnaast afkomstig uit rivieren: schattingen komen uit op maar liefst 80% van de totale hoeveelheid. “Hier in Nederland komt een groot deel van de plastic soep uit Nederlandse rivieren in de zee terecht”, stelt Gijsbert Tweehuysen, ingenieur en oprichter van de stichting ‘Waste Free Waters’.

Afvalprobleem
Ook de visserij en offshore booreilanden dragen bij aan het afvalprobleem in de Waddenzee. In de Noordzee wordt circa 20 miljoen kilo plastic afval per jaar gedumpt, waarvan een groot deel met het slib wordt meegevoerd naar het Waddengebied. Van dit plastic spoelt een deel aan op de kust. Wie een strandwandeling langs de vloedlijn maakt komt dan ook elke paar meter wel een visnet of plastic flesje tegen.

Uit een rapport van het programma ‘naar een Rijke Waddenzee’ blijkt dat er vorig jaar alleen al meer dan 50.000 kilo plastic is verwijderd uit het gebied. Het gaat om zowel groot zwerfafval als microplastics. Dit zijn kleine snippers plastic die niet of nauwelijks met het blote oog zichtbaar zijn.

De plastic soep vormt een bedreiging voor mens, dier en milieu. Microplastics, die giftige stoffen bevatten en absorberen, komen terecht in de maag van vissen, vogels en andere zeedieren. Er worden ook steeds vaker grotere stukken plastic in de magen van zeedieren gevonden. “Hier kunnen ze aan sterven, omdat er geen voedsel meer bij kan. De magen vullen zich met plastic en ze sterven van de honger”, aldus Nienke Dijkstra, schipper en projectleider van het nieuwe actieplan (PRW). Deze microplastics kunnen op hun beurt terechtgekomen in de voedselketen, wat een risico voor de mens vormt. Bovendien raken dieren al regelmatig verstrikt in vissersnetten. De zeehondenopvang in Pieterburen redt jaarlijks tientallen verstrikte zeehonden bij het Wad.

Initiatieven
Om de negatieve gevolgen van plasticvervuiling tegen te gaan zijn de laatste jaren allerlei initiatieven opgezet die als doel hebben de oceanen weer schoon te krijgen. Een van de bekendste hiervan is de ‘Ocean Cleanup’ van de Nederlandse student Boyan Slat. Hij ontwierp lange barrières die drijvend plastic tot 3 meter diepte tegen kunnen houden. Dit zou de plastic soep flink moeten reduceren.

Andere initiatiefnemers proberen het plasticprobleem juist bij de bron aan te pakken. “Het is natuurlijk nooit slecht om plastic uit de oceaan te vissen, maar de echte oplossing kun je op het land vinden”, zegt Tweehuysen. Ten eerste door opruimacties langs de oevers van rivieren te organiseren en ten tweede door grote stukken plastic in de rivier zelf op te vangen. “Dan heb je in feite al voorkomen dat deze uiteenvallen in enorme hoeveelheiden microplastics die niet meer te verwijderen zijn”, vervolgt hij. In 2012 begon hij daarom met het project ‘Mosa Pura’ (Schone Maas), waarbij diverse gemeentes en natuurorganisaties gezamenlijk jaarlijkse opruimacties langs de oevers van de Maas organiseren.

Een andere manier om ervoor te zorgen dat de afvalstroom van land naar zee wordt verkleind is door statiegeld op kleine flesjes in te voeren. Bioloog Merijn Tinga, de Plastic Soup Surfer, is een petitie gestart om dit te verwezenlijken. Ook Nienke Dijkstra staat achter deze oplossing: “Er zal gesproken worden met bedrijven als het frisdrankmerk Rivella. Zij kunnen misschien een voorloper zijn van statiegeld op kleine flesjes, omdat zij ook al opruimacties organiseren.”

Opruimacties
De meeste grootschalige opruimacties in het Waddenzeegebied komen momenteel van burgerinitiatieven in de vorm van vrijwilligers of instanties zoals de Waddenvereniging. Zij organiseren deze acties een aantal keer per jaar en richten zich vooral op het opruimen van aangespoeld plastic op de stranden en kwelders. Beheerders en bestuurders van het gebied verleenden de afgelopen jaren nog beperkte ondersteuning aan deze burgerinitiatieven.

Twee jaar geleden kreeg het ‘plasticprobleem’ in de Waddenzee serieuze aandacht als gevolg van een brandbrief die Dijkstra schreef. “Het probleem stond bij niemand echt centraal op de agenda, en dat is nu wel het geval, waardoor het probleem gerichter opgelost kan worden”, zegt ze. In het nieuwe actieplan staan geen concrete oplossingen, maar er wordt wel toegewerkt naar het opzetten van een circulaire afvalketen. “Dus voorkomen dat het plastic in de zee komt, het plastic dat er in ligt eruit halen en het vervolgens zo optimaal mogelijk recyclen”, zegt Dijkstra.

Het PRW gaat onder andere in gesprek met afvalverwerkers om de recyclingmogelijkheden te bekijken. Slechts een deel van het aangespoelde plastic kan worden hergebruikt. “Het recyclen van aangespoeld materiaal is moeilijk, omdat het over het algemeen enorm vervuild en aangetast is.”, stelt Tweehuysen. Bepaalde materialen, zoals visnetten en flesjes, kunnen wel goed gerecycled worden. Om zoveel mogelijk visnetten uit de zee te verzamelen wil Dijkstra intensieve samenwerking met de lokale vissers faciliteren. “Als er iemand verstand heeft van objecten  uit het water halen van zijn het vissers, daar zit die kennis al in.”

Hoe verder?
Het project onder leiding van Dijkstra zal de komende jaren in het teken staan van internationale en regionale samenwerking. Het bewustzijn groeit en er zijn steeds meer mensen bij de strijd tegen plasticsoep betrokken. “Het is een probleem waar iedereen mee te maken heeft, het is voor iedereen beter om er iets aan te doen. Het zal niet van een leien dakje gaan, maar ik ben wel hoopvol”, aldus Dijkstra.

Dit verhaal is geschreven door Aranka Kooi. Een derdejaars studente geschiedenis. Zij schrijft het artikel op persoonlijke titel en als opdracht voor haar studie.