Nieuwe antwoorden

woensdag 22 januari 2020

“Bij Bellingwolde wordt een rivier verlegd. Een artikel uit het Nieuwsblad van het Noorden in 1961. Dit was een gevolg van een ingreep in het landschap van Bellingwolde en Blijham. Een ruilverkaveling waarvan de uitvoering plaatsvond in de jaren 1956 – 1966.” Zo begint een nieuwsbericht over het vorig jaar verschenen boek over de Ruilverkaveling Blijham – Bellingwolde waar mijn ouders als bewoners en direct betrokkenen aan hebben bijgedragen. Het boek geeft een mooi inzicht in de aanleiding, de verschillende fasen, de vele inspanningen en het uiteindelijke resultaat: de eerste ruilverkaveling met op grote schaal boerderijverplaatsingen, aanleg van nieuwe infrastructuur, de kanalisering van de Westerwoldse Aa en een uitstekende landbouwverkaveling. Een herinrichting van het landschap die zijn weerga nog niet kende. Verbetering van de waterhuishouding (nadrukkelijke opgave voor het waterschap) en besparing op aanleg van nieuwe wegen (op kosten van de gemeente) zijn doorslaggevend geweest voor de kanalisering van de Westerwoldse Aa.

Wederopbouw

Eén van de directe aanleidingen was het afbranden van enkele boerderijen in Blijham in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog, tijdens de bevrijding van het gebied door Poolse militairen. Toen na de oorlog de wederopbouw van deze boerderijen aan de orde was, kwam de vraag op of dat nou wel een goed idee was gelet op de inefficiënte verkaveling, de slechte waterhuishouding en de algehele behoefte aan een betere landbouwproductie met de hongerwinter vers in het geheugen.

“Gemakzucht”

Natuurlijk, het is te kort door de bocht om de keuzes van toen in de context van toen af te doen als ‘gemakzucht’. Maar mag ‘gemakzucht’, korte termijn en sectoraal handelen, in het huidige tijdsgewricht nog wel een leitmotiv zijn? Inmiddels verkeren we in een totaal ander maatschappelijk krachtenveld waarbij nieuwe vraagstukken strijden om urgentie en ruimte. Het platteland van Noord- Nederland is volop speler in de energietransitie én de landbouwtransitie. Veel gebeurt er nu tegelijkertijd. Ieder maakt daarin zijn of haar eigen afweging. En voor we het weten hebben we straks onze 21-eeuwse variant van de rechtgetrokken rivier.

Nieuwe opgaven

Terwijl de boerenstand om erkenning schreeuwt op het Malieveld schakelen boeren sluipenderwijs om van produceren van voedsel naar produceren van duurzame energie. De volgende gedaanteverandering in het landschap wordt zichtbaar. “Is dat nu een nieuw meer achter die bomenrij?” Nee, het blijkt een grootschalig zonnepark te zijn.
Wat is daar nu mis mee? We hebben toch die duurzame energie nodig? Ik hoor u het al vragen. Terechte vragen, en ja het moet en het kan. Maar er zijn meer opgaven die ook gerealiseerd moeten worden. Denk aan aanpassing van ons waterbeheer om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden. Denk aan het stoppen van de veenoxidatie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Hoe kunnen we dat zonder veel maatschappelijke kosten fiksen als juist op gronden die landbouwkundig magere opbrengsten hebben inmiddels kapitaalsintensieve zonneparken zijn geworden?

Functieverandering

Ga voor de lol eens kijken in de polder Groot Mijdrecht Noord ten zuiden van Amsterdam. Als gevolg van bodemdaling en vervliegen van het veen was landbouw op de zure, zoute katteklei die over bleef niet meer mogelijk. Boeren stopten, de boerderijen werden boerderettes, opgekocht door vermogende mensen uit Amsterdam. En nu kan het waterschap geen grootschalige systeemaanpassing in het waterbeheer doen omdat een nieuw fijnmazig privaat belang dat blokkeert. En de natuurgebieden in de omgeving blijven verdrogen. U begrijpt de parellel. Ook zonneparken staan er voor minstens 30 jaar en blokkeren aanpassingen van het landschap die vanuit andere opgaven nodig zijn. En denk eens aan nieuw bos vanuit de opgave uit het klimaatakkoord.

Regie

Gemakzucht, sectorale subsidies en korte termijn rendementen lijken nu de boventoon te voeren. Het patroon is wel weer duidelijk, een kleine groep heeft daar nu voordeel van, de meerkosten voor de langere termijn blijven vooralsnog buiten beeld, maar komen straks voor rekening van de samenleving. Dwingt de haast om duurzame energie te produceren ons wel om nu al tot grootschalige functieverandering in het landelijk gebied over te gaan? Zonder regie, waarbij grote blokken landbouwgrond voor tientallen jaren worden bestemd voor de productie van zonne-energie? Waarom niet eerst inzetten op de restruimte van daken en nog niet in exploitatie genomen bedrijventerreinen? Per situatie misschien duurder, maar niet vanuit maatschappelijk perspectief.

Perspectief

Want kringloop landbouw, klimaatverandering, zorgen over biodiversiteit, bodemdaling, duurzaam waterbeheer, verzilting en de noodzaak om ons te wapenen tegen stijgende zeespiegel zijn (ook) actuele maatschappelijke vraagstukken. Die zijn niet gebaat bij grootschalige opstellingen met zonnepanelen in het landelijk gebied die de dynamiek in het ruimtegebruik de das om doen. Sterker nog, wanneer de toch al overspannen grondmarkt te maken krijgt met grootschalige functieverandering en het areaal landbouwgrond fors zal inkrimpen, rijzen de grondprijzen nog verder de pan uit. Niet op basis van een gezond economisch en ruimtelijke perspectief, maar op basis van een nieuwe, subsidie gedreven eenzijdige activiteit in het landelijk gebied. Waar blijft de regie?

“Bij Bellingwolde wordt een rivier verlegd”. In de jaren na de oorlog wisten ze er wel raad mee. Met vereende krachten werd het hoofd geboden aan de nieuwe uitdagingen. Dat biedt inspiratie voor de huidige vraagstukken. Mijn wens is dat er regie komt op de opgaven en bijbehorende maatschappelijke kosten en baten. En mijn wens is dat de winning van duurzame energie daarbij niet frustreert, maar juist bijdraagt aan het vinden van nieuwe antwoorden.

 

Titian Oterdoom
met bijdragen van Michiel Firet