MIRT Eems-Dollard mondt uit in meerjarig adaptief programma

woensdag 11 november 2015

Begin november heeft de besluitvorming over het MIRT Economie en Ecologie in Balans plaatsgevonden. Rijk en provincie Groningen hebben afgesproken om samen een meerjarig adaptief programma op te stellen. Irene van Dorp wordt kwartiermaker namens de provincie.

Vertrekpunt voor het adaptief programma vormt het MIRT-onderzoek dat de afgelopen twee jaar werd uitgevoerd en waarvan deze maand het eindrapport is gepresenteerd. Daarin wordt geconcludeerd dat door een toenemende vertroebeling als gevolg van slib in het water de Eems-Dollard niet optimaal functioneert.

Oplossingen voor dit probleem worden gezocht langs drie deelsporen:
1. maatregelen op het gebied van slib (terugdringen vertroebeling)
2. de kust (de overgang land-water en zoet-zout water versterken)
3. hydromorfologie (herstellen estuariumdynamiek).

Nieuwe inzichten
“We werken toe naar een ecologisch streefbeeld voor de Eems-Dollard in 2050. Het is onmogelijk om voor zo’n lange periode te bepalen wat daarvoor nodig zal zijn. Er is meer onderzoek nodig, we begrijpen het systeem nog maar deels. Een adaptief programma stelt ons in staat om op basis van nieuwe inzichten in de tijd bij te stellen”, vertelt Van Dorp.

Tijdsdruk hoog
Zoals het nu lijkt wordt de Bestuurlijke Kerngroep Ecologie & Economie in Balans inhoudelijk verantwoordelijk voor het programma, dat naast een uitvoeringsprogramma tevens een kennis- en onderzoekagenda omvat. Provincie en ministerie dragen de operationele verantwoordelijkheid. In januari staat een eerste bijeenkomst gepland om te bepalen wat de rolverdeling wordt, wie wat gaat doen en welke stappen er gezet moeten worden om tot een programmaplan te komen. In juni moet de definitieve besluitvorming plaatsvinden. “De tijdsdruk is dus hoog en de verwachtingen zijn hooggespannen. Ik zie het als een uitdaging”, zegt Van Dorp.

Gedeelde verantwoordelijkheid
Het programma moet opgezet worden langs de drie deelsporen uit het MIRT-onderzoek. “Mijn voorstel is een duotrekkerschap op elk spoor, met een vertegenwoordiger vanuit de overheid en een vertegenwoordiger namens de natuur- en milieuorganisaties. Daardoor kan een programma ontstaan waar alle partijen zich in kunnen vinden en voor een langere periode aan willen committeren. Hoe de verantwoordelijkheden dan komen te liggen, is een punt van nadere uitwerking.”

Tijdens de Dialoogdag van 10 december 2015, waar Van Dorp de opgave en een eerste opzet van de organisatiestructuur presenteerde, werd de betrokkenheid duidelijk gevoeld.

Kansrijke pilots integreren
In het BO-MIRT zijn vooruitlopend op de (besluit)vorming over het adaptief programma al afspraken gemaakt over het verder uitwerken en uitvoeren van een aantal kansrijke pilots om slib aan het systeem te onttrekken en her te benutten. Het gaat dan om de pilots ‘Kleirijperij’, ‘Brede Groene Dijk’, ‘Dubbele Dijk’ en ‘Nuttig toepassen van Waddenslib’. Ook het meerjarig Innovatieprogramma Slib is inmiddels van start gegaan en wordt onderdeel van het adaptief programma.

Gezamenlijke visie
“Deze lopen feitelijk vooruit op het adaptief programma en moeten erin geïntegreerd worden”, stelt Van Dorp. “We voelen allemaal de ruimte om op inhoud aan de slag te gaan, met concrete maatregelen op korte termijn en zicht op een duidelijke visie voor de langere termijn. Daar is duidelijk behoefte aan, want een gezamenlijke visie en een gezamenlijk programma vergelijkbaar met het Programma naar een Rijke Waddenzee ontbreekt nog voor de Eems-Dollard. Er gebeurt van alles, maar versnipperd.”

Financiering?
De discussie over geld mag wat haar betreft de voortgang niet belemmeren. Vooralsnog hebben provincie en Rijk naast de begrote budgetten voor al lopende projecten en pilots ieder € 200.000 gereserveerd voor de kwartiermakerfase van het adaptief programma. “Dat is uiteraard verre van toereikend om maatregelen en projecten uit te voeren. Dan spreken we over tientallen miljoenen euro’s. Maar we moeten nu wel aan slag gaan om verder te komen.”