Mauritanië: dertig tellers tellen zo’n twee miljoen vogels

woensdag 22 maart 2017

Terwijl er geschaatst werd in Nederland, bevond Manon Tentij (PRW) zich in het tropische Mauritanië. Op de stranden van het nationaal park Barc d’Arguin telden zij de vogels. Bekijk hier de fotoreportage van haar bijzondere reis.

Onderweg naar de Banc d’Arguin: ‘linksaf de woestijn in’
Met journalist Rob Buiter, Mauritaanse PHD student Sidi Cheikh en onze chauffeur rijden we in een pick-up truck van de hoofdstad Nouakchott noordwaarts naar het Nationaal Park Banc d’Arguin. Onderweg zien we zand, kamelen, geiten, kleine gehuchtjes en politiecontroleposten. Daar geven we een kopie van ons paspoort af en laten we ons registreren en dat herhaalt zich nog tien keer.

Rob Buiter - Controlepost
© foto: Rob Buiter

Na zo’n drie uur rijden, slaan we plotseling linksaf de woestijn in. Er is geen weg, maar onze chauffeur weet hoe hij moet rijden. Vastberaden slingeren we meer dan een uur door het mulle zand van de woestijn.  Als de avondzon een prachtig licht werpt op het landschap, doemt de Banc d’Arguin voor ons op. Ik zie een schitterende Waddenzee, met een groene gloed van het zeegras.

Manon Tentij – Avondzon Banc d’Arguin
© foto:  Manon Tentij

Een rustige start
Het is zondag, onze eerste teldag. We gaan tellen langs een smalle landtong ten zuiden van Iwik. Jan van Dijk, die al zo’n dertig jaar op de Banc d’Arguin komt, en ik worden samen afgezet. We wandelen al tellend zestien kilometer over het strand.

Op het verlaten strand ligt flink wat zwerfvuil. Visetende vogels, zoals sterns en meeuwen, duiken naar het drijvende plastic, in de veronderstelling dat het een visje is. Op het strand lijkt het afval de rustende vogels niet zo te deren.

Manon Tentij – Strand plastic
© foto:  Manon Tentij

Langs het strand tellen we kleine groepjes rosse grutto’s, bontbekplevieren, drieteenstrandlopers, kanoetstrandlopers en grote sterns. Het is ongelooflijk om ‘onze’ wadvogels nu hier te zien en je voor te stellen dat zij die hele reis hebben gemaakt om hier de wintermaanden door te brengen.

Op ‘gevoel’ naar Kiji
De volgende dag rijden we naar het traditionele vissersdorpje Teichot, waar we in drie grote tenten zullen overnachten. We worden hartelijk ontvangen met gezang van de vrouwen en kinderen uit het dorp en een fantastische maaltijd.

Bij zonsopkomst lopen we naar het strand waar drie surveillanceboten van het National Park ons opwachten. Zodra we varen wordt er een kolenvuurtje gemaakt om thee te zetten. Een langdurige proces waarbij een grote hoeveelheid suiker wordt opgelost in een klein beetje groene thee. Het resultaat heeft een flinke schuimkraag, smaakt mierzoet en is verslavend lekker.

De boot vaart rustig. Voorop geeft een lokale gids, turend in het water, de vaarroute langs ondieptes aan. Hij kent het gebied op zijn duimpje. We worden vergezeld door tientallen dolfijnen die uit alle richtingen op onze boot afkomen.

Na zo’n twee uur varen bereiken we het eiland Kiji. Ik help Djibril Diallo (Nature Mauritanie, partner van BirdLife International) en Romke Kleefstra (SOVON) met het tellen van de westkant. Romke en Djibril beginnen met kalibreren. Ze tellen beiden dezelfde groep en komen op hetzelfde aantal uit. Dat betekent dat Djibril een goede teller is en de soortgroepen verdeeld kunnen worden. Bij elkaar worden er meer dan vijfenzestigduizend vogels geteld.

Manon Tentij – Romke en Djibril kalibreren
© foto:  Manon Tentij

Het is een lange, warme dag met veel lopen en tellen. Tegen schemering bereiken we het noordpunt van het eiland waar we worden opgewacht met een warme maaltijd. We zetten snel de tent op voordat het echt donker wordt. ’s Nachts hoor ik een groep jakhalzen huilen als wolven. Een prachtig, onheilspellend geluid.

Arel en de telstrategie
Zodra het licht wordt breken we ons kamp af en vertrekken we met de boot naar het vogeleiland Arel. Dit is een belangrijke hoogwatervluchtplaats voor tienduizenden steltlopers en broedkolonie van pelikanen, lepelaars en aalscholvers. De pelikanen hebben al vliegvlugge jongen, de aalscholvers zitten nog op het nest te broeden.

Manon Tentij - Vogeleiland Arel
© foto:  Manon Tentij

Bij thuiskomst in Iwik is, zoals elke avond, een gezamenlijke briefing voor de volgende dag. Hans Schekkerman (SOVON) buigt zich, temidden van alle tellers, over de kaart en verdeelt de taken en telteams. De Mauritaanse tellers delen hun ideeën over de telstrategie en dat levert levendige discussies op.

Manon Tentij – Briefing
© foto:  Manon Tentij

Oplettend oog op Tidra
Tidra is het grootste eiland in de Banc d’Arguin. Op het eiland staat één boom, en er leven een zeventig dorcasgazelles. We tellen de westkant van het eiland. Naast grote aantallen steltlopers zien we een enorme groep flamingo’s. Fodie heeft een scherp, oplettend oog en ontdekt ook nog een andere soort: de kleine flamingo’s.

Manon Tentij – Hans en Fodie tellen flamingo’s vanaf een aangespoeld platform
© foto:  Manon Tentij

Als we bij het punt aankomen waar de boot ons oppikt, zien we dat het water al veel te laag is. De boot kan niet bij het eiland komen. We moeten minstens een half uur waden door kniehoog water. Op een aantal plekken komt het tot onze middel en soms zak ik plotseling weg in het hol van een krab. Uiteindelijk bereiken we zonder kleerscheuren de boot.

Rob Buiter – Manon Tentij waden
© foto:  Rob Buiter

De laatste dag
Mijn laatste dag in de Banc d’Arguin is een rustdag voor de tellers. Ik maak een wandeling naar het dorpje Iwik. Achter het dorp zie ik een griel struinen en in het dorp zelf lopen drieteenstrandlopers te scharrelen. Er is en schooltje met vier jongens en drie meisjes. Ze lezen van een houten, ovale plank Koranteksten op. ’s Avonds geniet ik van de laatste gezamenlijke maaltijd en de briefing voor de telling van de volgende dag. Ik ga de gezelligheid en de levendige discussies missen!