En de boer, hij ploegde voort?

donderdag 17 juni 2021

In recente nieuwsberichten lees ik dat de Eemshaven fors uitbreidt: “omwonenden overvallen door de plannen om de Oostpolder (600 ha) te ontwikkelen tot industrieterrein: vruchtbare landbouwgrond gaat verloren” . Ook in Friesland is er de nodige reuring: “De Friese landbouw is furieus over vergaande plannen van de provincie Fryslân en de Rijksoverheid voor een wisselpolder in Westhoek, in het uiterste noorden van de provincie. In een 46 hectare grote landbouwpolder zou, door een coupure te maken in de Waddendijk, een nieuw vernat natuurgebied moeten ontstaan” . Dit lijkt op het concept van de inmiddels gerealiseerde Dubbele Dijk bij Bierum. En ook hierover zijn er de nodige vragen in verband met grondtransacties: “grondtransacties Groningen Seaports, Overheidsbestuurders in Noordoost-Groningen hebben door machtsmisbruik boeren gedupeerd bij de handel in grond, bedoeld voor een Google-datacentrum” .

Wat is hier aan de hand? Zijn verschillende overheden inderdaad op brute wijze gronden aan het veroveren, is er geen sprake meer van overleg en worden alle principes met betrekking tot een betrouwbare, transparante overheid over boord gegooid? Je zou het haast denken. In hoeverre correct is gehandeld kan ik niet overzien, maar de teneur van de nieuwsberichten doet geen recht aan inspanningen die vanuit gebiedsgerichte programma’s en projecten plaatsvinden waar juist wel de dialoog wordt gezocht, nadrukkelijk ook met de landbouwsector.

En er is alle reden om met elkaar in gesprek te gaan, juist ook in het Waddenkustgebied. Kijken we naar de landbouw, dan komt er veel op deze sector af. Zo heeft de stikstofcrisis veel impact. Tegelijkertijd is er het streven naar een natuurinclusieve kringlooplandbouw met minder chemie, een gezonde bodem, korte ketens en een duurzame voedselproductie met toename van biodiversiteit.

En dan hebben we in het kustgebied ook nog te maken met bodemdaling, toenemende verzilting, noodzakelijke maatregelen ten behoeve van de kustveiligheid en het beleid om de harde grens tussen zoet en zout te verzachten ten behoeve van geleidelijke overgangen, gradiënten en uitwisseling (water, nutriënten, flora en fauna).

Schaarse ruimte

In beleidstermen is het mooi verwoord: de landbouwproductie gaat van maximaal naar optimaal: een gezonde leefomgeving waar hoogwaardige kwaliteitsproducten worden geproduceerd. Dit betekent minder intensief boeren en kringlopen sluiten binnen de bedrijfsvoering of op regionale schaal. De boer produceert dan minder graan, bieten of melk, maar draagt op verschillende manieren bij aan wensen vanuit onze samenleving.

Zo’n omschakeling gaat gepaard met de nodige onzekerheden en kost tijd en geld. Nu is een boer dat wel gewend want de landbouw is voortdurend onderhevig aan veranderende omstandigheden. Met als constante factor in de afgelopen decennia een voortdurende stijging van grondprijzen en daling van voedselprijzen. En dan is het niet eenvoudig om het bedrijf te continueren. Dat het aantal agrariërs fors terugloopt is dan ook geen wonder. Om toch het hoofd boven water te houden is de strategie keer op keer schaalvergroting om de kosten per eenheid product te verlagen.

En daar zit nu precies de kneep: deze vertrouwde route naar schaalvergroting wordt afgesneden wanneer grote arealen landbouwgrond een andere bestemming krijgen. Want de drie nieuwsberichten staan niet op zichzelf: onder andere woningbouw, energietransitie, industrie, infrastructuur, het bosplan, waterbeheer en kustveiligheid eisen allen hun aandeel binnen de schaarse ruimte. Dit gaat bijna altijd ten koste van landbouwgrond. Volgens de WUR raakt de landbouwsector tot 2050 minimaal 10% van de grond kwijt.

Andere verdienmodellen

Dat zien we terug in de forse stijging van de grondprijzen die momenteel gaande is. Er is echter geen droog brood te verdienen als je een ton per hectare landbouwgrond moet betalen en als boer ca 35 cent per liter melk krijgt of 20,5 cent per kg tarwe . De grondprijzen zullen de komende tijd bepaald niet dalen en een andere manier van boeren zal zeker in de omschakeling extra investeringen vragen. Dit resulteert in een hogere kostprijs per product. Tegelijkertijd worden de eisen voor banken aangescherpt op basis van de Basel IV criteria. Rentabiliteit en liquide middelen gaan zwaarder wegen en grond als onderpand krijgt juist minder gewicht bij de beoordeling van kredietaanvragen. Voor de landbouwsector wordt het dus steeds lastiger om de financiering van het bedrijf rond te krijgen.

Nu zijn er gewassen die, afhankelijk van de wereldmarktprijzen, beter renderen zoals uien en vooral pootaardappelen in de kustgebieden. Maar dat betekent ook dat de landbouw juist zeer gehecht is aan deze gronden waar financieel aantrekkelijke gewassen geteeld kunnen worden.

Wat te doen als er binnen de landbouw sprake is van schaalverkleining in plaats van schaalvergroting en extensivering in plaats van intensivering? Het antwoord is nieuwe verdienmodellen waarbij boeren een reële prijs voor hun producten krijgen en worden beloond voor maatschappelijke diensten. Maar ook andere vormen voor financiering van landbouwgrond, waarbij gebieden (bijvoorbeeld beekdalen) economisch worden afgewaardeerd en onder bepaalde voorwaarden worden verpacht aan agrariërs tegen gereduceerde prijzen: meervoudig grondgebruik.

In transitie

Er ontstaan ondertussen mooie initiatieven zoals de korte ketens van De Streekboer, maar zoals dat gaat in transities, is er nog veel rijp en groen door elkaar heen. Uiteraard speelt de nieuwe invulling van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) hierin een grote rol, evenals de nationale vertaling door de Nederlandse overheid. Omdat de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad van de EU over de voorgestelde GLB-hervorming nog lopen, is de invoeringsdatum voorlopig uitgesteld tot 1 januari 2023.

Het resultaat is dat we boeren vragen om de oude schoenen weg te doen, terwijl er nog geen nieuwe klaar staan. Dan kom je als boer al snel in een soort overlevingsstrijd terecht, een vechthouding, zoekend naar een toekomst waarin het boerenbedrijf kan worden gecontinueerd.

En ja, dan komen verschillende overheden langs die graag met je willen praten over plannen die juist ten koste gaan van landbouwgrond. Daar zijn maatschappelijk, ecologisch en economisch hele goede redenen voor maar valt, zachtjes gezegd, niet goed te rijmen met het landbouwbelang.

En daar wringt de schoen. Het is immers een vreemde toestand om in co-creatie met de kalkoen te bepalen welk sausje het beste past bij het kalkoenfilet tijdens de kerstdis. Nu kun je als kalkoen natuurlijk je best doen om fatsoenlijk mee te praten en begripvol te luisteren naar de zorgvuldige aanpak, de nobele doelen en de maatschappelijke setting, maar als je vlak voor kerst kans ziet om uit het hok te ontsnappen dan hoeft niemand je daar de voordelen van uit te leggen. Ook een kalkoen in het nauw maakt rare sprongen zullen we maar zeggen.

Moeten we dan stoppen met de gebiedsprocessen, klankbordgroepen, stuurgroepen, en themabijeenkomsten waar nu juist veel tijd en energie in wordt gestopt vanuit verschillende gebiedsprocessen in het kustgebied?

Nee, dat lijkt me niet. Dit soort processen is immers nodig om stap voor stap te verkennen hoe complexe opgaven het beste aangepakt kunnen worden. Vanuit deze inzichten wordt voorgesorteerd op bestuurlijke besluitvorming. Vanuit die basis kunnen dan weer verdere stappen worden gezet.
Dit is ingebed in de democratische besluitvormingstrajecten waarmee de legitimatie ontstaat om vanuit de overheid ruimtelijke ingrepen te doen, ook als die ten koste gaan van een bepaald deelbelang zoals de landbouwsector.

Consensus en draagvlak

Hierbij wordt nadrukkelijk het gesprek gezocht met de diverse belangen, ook met de landbouw-sector. We streven immers naar consensus en draagvlak. Boerenvertegenwoordigers zitten hier inderdaad aan tafel. Dat is een goede zaak want je wilt niet over een bepaald belang praten maar met mensen uit de betreffende sector zelf. Maar wat kunnen zij bereiken? Instemmen met het opgeven van goede landbouwgrond? Hoe leg je dat uit aan je achterban? Bovendien is het de vraag of de betreffende boer(en) zich vertegenwoordigd voelen door de boerenbestuurders. De landbouwsector is immers zeer verdeeld als het om belangenbehartiging gaat.

De boer die eigenaar of gebruiker is van grond die vanuit andere functies wordt begeerd, zit vaak niet te wachten op langdurige vergadercircuits. Het runnen van een boerenbedrijf vraagt al tijd en energie genoeg, zeker in deze onzekere tijden. Vanuit de eerder geduide vechtmodus ligt het veel meer voor de hand om zonder al te veel poespas te gaan onderhandelen. Daarbij zal de boer proberen zijn huid zo duur mogelijk te verkopen en dat is volstrekt logisch.

Maar om vanuit de overheid dit soort transacties te kunnen doen is nu juist weer dat besluitvormingstraject nodig ten behoeve van democratische legitimatie. En dat gaat stapsgewijs. Daarbij wil je niet vroegtijdig onrust creëren, dus ga je zorgvuldig met de betrokken partijen overleggen. En ja, wat is dan het juiste moment om naar een grondeigenaar te stappen?
Wie het weet mag het zeggen. Het moet in elk geval vroegtijdig, zodat de betrokkene zich niet overvallen voelt, zonder grondspeculanten wakker te maken. En het moment moet passen bij de fase van besluitvorming gelet op democratische legitimatie. Uit de nieuwsberichten komt het beeld naar voren dat de betrokkenen zich overvallen voelen. Dat wordt nu neergezet als een grote omissie. Het is echter de vraag of dat terecht is.

Bij ‘slecht weer gesprekken’ is de lijn om snel tot de kern te komen. Met de betreffende grondeigenaren dus geen langdurige praatsessies, maar duidelijk de boodschap neerzetten, onderhandelen en boter bij de vis. Dat spoor kan echter alleen bewandeld worden als het samen gaat met een uitgebreid proces waarin besluitvorming plaatsvindt. Omdat het complexe vraagstukken betreft, zijn dikwijls meerdere (overheids)partijen betrokken die allen hun eigen democratisch proces moeten doorlopen. Het één kan dus niet zonder het ander en iedere tafel vraagt zijn eigen taal. Dat is bepaald geen eenvoudige opgave.

Bij mij blijven twee vragen hangen:
Hoe de boerenbestuurders te betrekken? Als je vanuit het boerenbelang moet inleveren is het zaak dat daar ook iets tegen over staat waar de sector als geheel weer beter van wordt. Juist bij ontwikkelingen die ten koste gaan van landbouwgrond is dat een hele lastige, zeker binnen de onzekere context waarbinnen de landbouw momenteel opereert.

Ten tweede: hoe voorkom je binnen complexe gebiedsprocessen dat er ruis op de lijn ontstaat tussen enerzijds het processpoor dat moet leiden tot besluitvorming en anderzijds de te voeren onderhandelingen met de betreffende grondeigenaren op basis van genomen besluiten?

Ondertussen lees ik dat het aantal inwoners van ons kleine kikkerlandje is gegroeid tot 17,5 miljoen mensen. En om de woningnood te verhelpen is voorzien dat we de komende 10 jaar ongeveer 1 miljoen woningen bij moeten bouwen, samen met de benodigde infrastructuur. Nederland ontwikkelt zich langzamerhand tot een soort stadstaat waar de druk op de ruimte steeds verder toe neemt. Geen wonder dat Deltacommissaris Peter Glas tijdens het seminar Wadden Adaptation Action Agenda (WAAA) in januari jl. opriep om te combineren in plaats van te concurreren als het gaat om ruimtegebruik. Laat dat nou net de insteek zijn van het Dubbele Dijk concept!

Blog Titian Oterdoom, juni 2021